Lagere school

De lesdagen voor de lagere school zijn als volgt:

  • CP, CE1 en CE2 op dinsdagmiddag van half twee tot half vijf
  • CM1 en CM2 op vrijdagmiddag van half twee tot half vijf

CP t/m CM2

  1. Inhoud

Het hoofddoel in CP is het verwerven van de basisvaardigheden lezen en schrijven in de Nederlandse taal. Er wordt gewerkt met de methode “Veilig leren lezen”. Leerlingen worden gevraagd iedere week zelf een boekje te lezen. Er wordt ook ruim plaats gemaakt voor de ontwikkeling van algemene taalvaardigheid en woordenschatontwikkeling. Tijdens dit jaar is het de bedoeling dat de kinderen voldoende vaardigheden ontwikkelen om de volgende leerjaren ook zelfstandig te werken. Vanaf CE1 wordt gebruik gemaakt van de methode Taal Actief Versie 4. De methode legt de nadruk op interactief, adaptief onderwijs. Deze methode bestaat uit twee taalboeken, twee taalwerkboeken en twee Schoolgids ALN/VNT 2016 – 2017 Pagina 16 van 24 spellingwerkboeken. Er wordt veel aandacht besteed aan woordenschatverrijking. Een belangrijke doelstelling is om elke leerling zelfstandig te laten werken op zijn/haar niveau. Er is een korte pauze tijdens de lesnamiddag.

Alle leerlingen krijgen wekelijks huiswerk. Het is de bedoeling dat de ouders hun kinderen hierbij begeleiden. Dit huiswerk neemt ongeveer drie kwartier tot een uur per week in beslag. Leerlingen krijgen regelmatig een boek mee uit de ruime jeugdbibliotheek die ieder jaar verder wordt uitgebreid. Elk jaar wordt er aandacht besteed aan de kinderboekenweek, door activiteiten rondom het thema te organiseren tijdens de les.

2. Sociale en culturele dimensie

Er wordt uiteraard in alle leerjaren aandacht besteed aan de Nederlandse en Vlaamse cultuur. Hoogtepunt daarbij vormt de jaarlijkse Sinterklaasviering, waarvoor de kinderen het nodige voorbereiden en instuderen. De activiteiten rond de Kinderboekenweek en de herfstwandeling dienen ook in dit kader gezien te worden. De data voor deze activiteiten kunt u terugvinden in de Nieuwsflitsen en op de website. Leerkrachten en bestuur streven ernaar om eens per jaar een Nederlandstalige schrijver of artiest uit te nodigen. Eveneens wordt aandacht besteed aan Nederlandse schooltelevisie en het jeugdjournaal. Er is ruimte om actualiteiten in de klas te bespreken.

3. Prioriteiten binnen het basisonderwijs

Ter verbetering van het onderwijs krijgen de volgende punten het komende schooljaar bijzondere aandacht:
– Evaluatie van de gebruikte lesmaterialen;
– De leerlingendifferentiatie: de lesmaterialen en de lesmethoden zijn meer aangepast aan de leerlingen die een hoger/lager niveau hebben dan het gewone basisniveau;
– De samenwerking met de Franse basisscholen zal verder onderbouwd en gestructureerd worden.

4. Vorderingen van de kinderen, resultaten van het basisonderwijs

De ontwikkelingen en vorderingen van de kinderen worden regelmatig geobserveerd, getoetst en vastgelegd. De ouders krijgen eenmaal per jaar in juni een rapport met de leerresultaten van hun kind thuis gestuurd. Driemaal per schooljaar krijgen de ouders ook de leerresultaten in een bijlage bij het Franse “bulletin scolaire”. De ouders worden geïnformeerd over de uitslag van de relevante onderdelen van de CITO-toetsen (d.w.z. de onderdelen die betrekking hebben op de Nederlandse taal). Ouders worden eind januari uitgenodigd voor een gesprek van een kwartier met de leerkracht. Tijdens dit gesprek komen ook de andere aspecten aan bod die moeilijker te meten en in cijfers te vatten zijn. Dit zijn vooral taalvaardigheid, woordenschat en algemene vorming. Hier is het vaak de leerkracht die evalueert of het onderwijs ook de beoogde resultaten oplevert. De afspraken voor de oudergesprekken worden op de daarvoor vastgestelde data direct met de ouders gemaakt.

Voor kinderen die op een onderdeel achterstand hebben, wordt door de leerkracht een “inhaalpakket” samengesteld. Er wordt altijd naar gestreefd om de leerlingen in hetzelfde leerjaar te plaatsen als waar zij in hun Franse school zitten, ook als dit niveau wat betreft het Nederlands niet helemaal aansluit. Dit wordt gedaan om de overstap naar het secundaire onderwijs mogelijk te maken.

Voor verdere informatie, zie: